zoeken
knop: zoek
Home/

"De dood is adembenemend"

plaatje: bulletDoor Sanjay Ram

Naam: Leenderd Jol
Beroep: uitvaartondernemer (in ruste)


De `oude` heer Jol

Met zo`n veertig jaar ervaring is Leenderd Jol een van de Grand old men in het Nederlandse uitvaartwezen. Hij heeft alle ontwikkelingen meegemaakt. Van het sobere, calvinistische begraven tot de uitbundiger uitvaarten van nu. Zijn motto: "Humor is bij dit vak onontbeerlijk, je moet kunnen relativeren."


Het is een koude herfstdag in oktober, als ik een afspraak heb met de Scheveninger Leenderd Jol (63). Hij ontvangt mij op de Haagse begraafplaats Oud Eik en Duinen (welke Hagenaar kent deze begraafplaats niet!) waarvan zijn bedrijf `t Statenhuys eigenaar is.

Tijdens mijn samenzijn met de heer Jol zal hij de grootste tijd aan het woord zijn. De ene keer toont hij een funeraire prent, afkomstig uit zijn indrukwekkende verzameling, de andere keer vertelt hij een mop of een anekdote. Veel anekdotes. Elke vraag wordt gevolgd door een vloed van woorden, waarbij de oorspronkelijke vraag niet zelden uit het oog wordt verloren en onbeantwoord blijft. Ik was al gewaarschuwd door de hoofdredacteur van dit blad, `rem hem een beetje af`, maar ik kan nu melden dat dat niet is gelukt.

De heer Jol (ook wel bekend als de oude heer Jol ter onderscheiding van zijn zoon die nu de dagelijkse gang van zaken waarneemt) heeft zijn sporen in de uitvaartwereld ruimschoots verdiend. Hij heeft zo`n veertig jaar ervaring. In 1955, pas 22 jaar oud, nam hij het bedrijf van zijn vader, begrafenisonderneming Jol, over. Eigenlijk had hij nog even willen wachten, "eerst iets van de wereld zien", maar het overlijden van zijn vader maakte een vroege start noodzakelijk. In zijn handen groeide het bedrijf flink uit. ``t Statenhuys Holding bv` omvat inmiddels meerdere uitvaartondernemingen in verschillende steden en is eigenaar van twee begraafplaatsen, Oud Eik en Duinen in Den Haag en Ter Navolging in Scheveningen. Nu is Jol als uitvaartondernemer `in ruste`, maar het is duidelijk dat hij nog overal sterk bij betrokken is. Hij woont naast het bedrijf en is president-commissaris van de holding.

Jol heeft naar eigen zeggen een calvinistische, gereformeerde opvoeding gehad. Maar omdat hij ook graag plezier wilde beleven aan zijn werk, "ik wilde per se een stukje arbeidsvreugde," begon hij zich te verdiepen in de geschiedenis van begraven en cremeren. Heden ten dage moet elke werknemer bij `t Statenhuys vier à vijf boeken kennen. "Niet dat wij ze gaan overhoren, maar ze moeten toch enige bagage hebben." Ook debiteert de heer Jol tijdens het interview voortdurend leuke mopjes, vaak met de dood als onderwerp. "Ik reageer sterk af met humor. De dood is adembenemend, maar een relativerende houding is nodig."

Wij lopen over begraafplaats Oud Eik en Duinen. Een mooie, oude begraafplaats boordevol traditie. De bladeren van de bomen maken de begraafplaats groen, geel, bruin en goud en zorgen voor een mystieke sfeer. Een prima dag om een naaste te begraven... Al meer dan zevenhonderd jaar worden op deze plaats doden begraven. Het is de rustplaats van veel prominenten, van politici tot sporthelden, van kunstenaars tot religieuze leiders.
Bij aankomst bij de aula blijkt er net een uitvaart aan de gang te zijn. Het is duidelijk waarneembaar dat Jol nog steeds een prominente plaats inneemt binnen de firma. Met elke werknemer van de begraafplaats maakt hij een praatje, iedereen kent hem. De uitvaart is die van een operazangeres. In de aula klinkt de stem van de overledene. In de keuken wachten wij eerbiedig tot de dienst is afgelopen en de begrafenisstoet zich in beweging zet. Ondertussen krijg ik koffie en cake.

Voordat de stoet vertrekt, maakt een hovenier het voetpad, dat geheel met neergevallen herfstbladeren is bedekt, schoon met een blow dryer. Als de stoet eenmaal onderweg is, lopen wij er op gepaste afstand achteraan. Wij kruisen de weg van een oud vrouwtje dat met een gietertje op weg is naar een waterkraan. Bij ieder in zijn ogen bijzonder graf of speciale plek op de begraafplaats staat Jol stil en vertelt. Ook toont hij de koelkamer.
Vervolgens begeven wij ons per auto, Jol stuurt zijn Mercedes behendig door het verkeer, naar de tweede begraafplaats van `t Statenhuys, het Scheveningse Ter Navolging. Het is een kleine, knusse begraafplaats op een heuvel.

Hoe kijkt Jol aan tegen de ontwikkelingen op uitvaartgebied van de laatste jaren? "Onder invloed van allochtonen en de ziekte aids hebben zich veranderingen voorgedaan. De uitvaart en het rouwen zijn directer en uitbundiger geworden. Allochtonen zijn veel opener in het tonen van hun emoties en maken van een uitvaart vaak een kleurig spektakel. Door de ziekte aids sterven er vooral jonge mensen die eigenlijk nog midden in het leven staan en daarom ook andere opvattingen hebben over hoe een uitvaart moet verlopen."
"Waar ik echt blij mee ben is de openheid. Ik vind bijvoorbeeld ook dat een begrafenisondernemer gewoon met zijn tarieven moet kunnen adverteren. De NUVU (Nederlandse Vereniging van erkende Uitvaartondernemingen, SR) vindt van niet. Ik ben dan ook uit de NUVU gestapt. Bij mij mogen ze in de keuken kijken en precies weten hoe een prijs tot stand is gekomen."

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Dat gedoe rond de begrafenis van Manfred Langer is aan mij niet besteed. Al die blote kerels die jenever in het graf gieten..."

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Toch kan Jol niet blij zijn met alle ontwikkelingen op uitvaartgebied. Als adviseur bij de totstandkoming van de nieuwe Wet op de lijkbezorging adviseerde hij negatief tegen het begraven zonder kist. (Zonder succes overigens.) Hij had daar vooral praktische bezwaren tegen, maar hij vindt tevens dat de wet niet aan elke wens van een klein deel van de bevolking gehoor hoeft te geven. "Joden begraven eigenlijk ook zonder kist, maar die hebben zich aangepast aan de Nederlandse wet. Dan moeten andere bevolkingsgroepen dat ook kunnen. En ik moet zeggen dat ik van Turken en Marokkanen nooit klachten heb gehad. Maar ik heb een keer iemand gehad, een Surinaamse meneer, die vond dat het moest omdat het in de Koran staat. Ik zeg: `Hier heb je de Koran, wijs maar aan.` Toen stond hij met zijn mond vol tanden. Maar als iemand per se op Oud Eik en Duinen zonder kist begraven wil worden, dan kan dat."
Toch staat Jol wel open voor vernieuwing, mits het `een beetje waardig` is. Hij heeft zich onder persoonlijke titel aangesloten bij het Netwerk Uitvaartvernieuwers. "De sfeer is veranderd en daar moet je op inspringen. Je moet aan de basis luisteren, de polsslag van de veranderingen voelen. Er zijn veel creatieve mensen die iets toevoegen aan de begrafeniscultuur. Bij sommige dingen denk ik leuk en bij andere dingen denk ik: `Keep smiling`. Dat gedoe rond de begrafenis van Manfred Langer bijvoorbeeld is aan mij niet besteed. Al die blote kerels die jenever in het graf gieten... Er zijn ook andere mensen op een begraafplaats waar je rekening mee moet houden."

Wij vertrekken naar het kantoor van uitvaartvereniging `t Statenhuys op de Haagse Statenlaan. Het is een statig pand dat er van binnen modern uitziet. Een zalmkleur overheerst. "Dat was het idee van de binnenhuisarchitect." Jol laat de rouwkamer zien waar plaats is voor zeker vijftig mensen. Aan de muur hangen prachtige schilderijen met bijbelse taferelen. Het Laatste Avondmaal, een tafereel uit de Openbaringen en de rondgang rond Jericho.
In de veertig jaar dat Jol in het uitvaartwezen zit, heeft hij veel meegemaakt. Het belangrijkste dat hij heeft geleerd is dat een begrafenisondernemer naast zakelijke capaciteiten vooral empathie moet bezitten. "Je moet je kunnen inleven in de mensen die tegenover je zitten. Je moet een midden zien te vinden tussen economische belangen en menselijkheid."

Hij zit vol anekdotes uit zijn rijke verleden. Leuke en minder leuke verhalen. Een van de ergste dingen die hij heeft meegemaakt is de moord op een prostituee. "Die vrouw werd door haar man gedwongen tot prostitutie. Haar ouders wisten van niets. Ik zie die ouders zo weer voor me, toen ze er na haar dood achter kwamen. Krankzinnig van angst en haat. Ik ben toen naar de dominee gegaan en heb hem gezegd, als je daar niet naar toe gaat plegen die mensen vannacht zelfmoord. Ik heb er ook nog een psychiater mee naar toe genomen. En als ik dan vijf jaar later bij die mensen kom en ik zie een foto van hun dochter op de schoorsteenmantel staan, dan geeft dat wel voldoening."

Het was een situatie waarbij Jol niet werkeloos toekeek, maar handelend optrad. Dat deed (en doet) hij vaak, want vaak is hij de enige hulpverlener als geestelijke of professionele hulp ontbreekt. Hij vindt dat normaal. "Je moet niet weglopen voor je verantwoordelijkheden."
Een ander triest geval is de dood van een Surinaams meisje van zeven dat in Nederland aan kanker was geopereerd. "Dat meisje was net hersteld van de operatie en zou terugvliegen naar Suriname. Vlak na het opstijgen overlijdt ze. Het vliegtuig keert terug terwijl die ouders op Zanderij op hun dochter staan te wachten. Er was geen geld om die dochter over te laten vliegen, dus heb ik dat aangeboden. Dan sta je met zo`n kistje op een weegschaal en een koffertje met haar spulletjes. Een stukje zeep voor mama, een half pakje sigaretten voor papa. Intriest."

Soms neemt Jol zijn cliënten tegen henzelf in bescherming, ook al druist het tegen zijn financiële belangen in. "Zo was er eens een oud vrouwtje dat al haar spaargeld wilde spenderen aan de begrafenis van haar man. Want daar hadden ze samen voor gespaard. `Nee`, zeg ik, `het geld dat uw man heeft gespaard is voor de begrafenis, de rest houdt u in uw zak want dat is van u.` Daar had ze nog niet aan gedacht. Ik zie mensen liever een keer terug komen dan dat ze jarenlang zuchten onder het juk van een te dure begrafenis."
"Of die man die ik dag in dag uit op de begraafplaats zag lopen. `Hè, zijn vrouw heb ik een paar jaar geleden begraven`, dacht ik. `Dag meneer Van der V., komt u het graf van uw vrouw schoonmaken?` `Ja`, hoor je dan. `Maar u bent hier gisteren toch ook al geweest?` Dus dan praat je eens met de dominee en vraag je of die even langs kan gaan."
Zo vervult Jol duidelijk een sociale functie. Soms als bemiddelaar. "Het kan voorkomen dat de vrouw een heel ander beeld heeft van haar echtgenoot, dan de zoon van zijn vader. En dat ze dan geheel verschillend denken over hoe de begrafenis er uit moet zien. Dat botst dan. Daar probeer je een midden in te vinden."

Toch wordt hij ook wel eens verrast. "Er was eens een man overleden, waarbij de weduwe van 83 het regelen van de begrafenis overliet aan haar kinderen. Terwijl dat gebeurde zat ze heel stil in een hoekje de krant te lezen. Ik ga naar haar toe en zeg `morgen is de grote dag`. Zegt ze: `Meneer, ik heb mijn hele leven met een tiran samengewoond. Hij heeft mijn hele leven verpest.` Dan sta je wel even met je mond vol tanden."
"Of een man van 98 die sterft en een dochter van 78 achterlaat. Die vrouw had altijd bij hem gewoond en wist niet waar ze naar toe moest. Ze kende niemand, want haar vader was streng. Ze moest `s zomers om half negen binnen zijn en in de winter om acht uur. Want ongetrouwde meisjes horen niet op straat. Zo`n ouderwetse potentaat die zijn dochter geen eigen leven gunde."

In een van de werkkamers van `t Statenhuys laat Jol zijn boekenkast zien. Een enorme collectie boeken over de dood. Van naslagwerken tot strips. En een deelverzameling boeken over humor en de dood. Niet zonder trots toont Jol een Amerikaanse uitvaartgids waar `t Statenhuys ook in staat vermeld.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Ik wil in geen geval Mieke Telkamps `Waarheen, waarvoor` tijdens mijn uitvaart. Ik vind het een vreselijk nummer."

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bij het Ministerie van Economische Zaken is laatst een tentoonstelling van doodskisten van kunstenaars in de hal weggehaald omdat werknemers geschokt reageerden. Wat vind u daarvan?

"Als die tentoonstelling beter was voorbereid was het niet gebeurd. Als je zoiets doet moet je de mensen waarschuwen en voorbereiden, dan is er niets aan de hand."

Heeft u weleens te maken gehad met necrofilie in uw vak?

"Ik heb een keer het vermoeden gehad bij een man die in een rouwkamer van een ziekenhuis werkte. Die man gedroeg zich vreemd in mijn ogen. Ik ben toen naar zijn meerdere gegaan. Niet zijn directe meerdere, maar een laag daarboven en heb gevraagd of hij die man in de gaten wilde houden. Dat is gebeurd en er was blijkbaar niets aan de hand want die man werkt daar nog steeds."

Welke muziek wilt u horen op uw begrafenis?

"Iets van Händel en Bach. Ik houd wel van klassiek. In geen geval `Waarheen, waarvoor` van Mieke Telkamp, nee. Ik vind dat een vreselijk nummer. Dat nummer roept alleen maar vragen op. Ofschoon het geschikt is voor eenvoudige, simpele mensen."

Wat is de gekste muziek die u tijdens een uitvaart gehoord heeft?

"`Vluchten kan niet meer, ik zou niet weten hoe`. Dat was aangevraagd als derde nummer en moest gedraaid worden tijdens het zakken van de kist. Een hele enge combinatie. Maar het was het favoriete wijsje van de overledene, hij neuriede het altijd. Uiteindelijk hebben wij het nummer aan het begin gespeeld, toen de mensen de aula betraden, en hen uitgelegd over het hoe en waarom."

Wat is de mooiste graftekst?

"Bij begraafplaats Montparnasse in Parijs staat vlakbij het graf van de filosoof Jean-Paul Sartre de woorden: `Voorbijganger vergeet niet uw liefde te schenken aan hen die nog in leven zijn.` Prachtig. Ik zou deze tekst graag aan een groot bord bij de ingang van begraafplaats Oud Eik en Duinen plaatsen. Maar dat kun je niet maken, dat zou te opdringerig zijn."


Dit artikel verscheen eerder in Doodgewoon, nummer 11, winter 1996/1997.
© Sanjay Ram / Doodgewoon

E-mail: redactie@dood.nl