zoeken
knop: zoek
Home/

Nederlandse uitvaartwereld verovert Europa

plaatje: bulletNederlandse bedrijven in de uitvaartbranche breiden steeds vaker hun activiteiten uit tot over de landsgrenzen. Verzekeringen, crematieovens, kisten; ook de rest van Europa maakt bij een begrafenis of crematie gebruik van producten van Hollandse bodem.
Sinds kort is Monuta actief op de Duitse markt. Het bedrijf uit Apeldoorn verkoopt uitvaartverzekeringen aan onze oosterburen. Een paar jaar geleden is daar het ‘Sterbegeld’ afgeschaft, de uitvaartdekking van het ziekenfonds. Volgens Monuta heeft slechts 1 procent van de Duitsers iets geregeld voor zijn uitvaart. Een enorme marktpotentie dus.

België

Uitvaartverzorger en -verzekeraar Dela is door overname van de Sophia Group in België niet alleen marktleider in eigen land maar nu ook bij onze zuiderburen. Dela was daar al geruime tijd actief als uitvaartverzekeraar. De verovering van die markt ging echter moeizaam. Door via de Sophia Group nu ook uitvaarten te gaan verzorgen hoopt het bedrijf zijn groeiambities in de Benelux waar te kunnen maken.

Crematie-ovens

De Facultatieve Groep is wereldmarktleider op het gebied van crematie-ovens en toebehoren, met vestigingen over de hele wereld waaronder kantoren in de VS, China en diverse plaatsen in Europa. De Facultatieve heeft in verschillende landen ovenfabrikanten overgenomen, vooral in Engeland en Frankrijk. Van die ondernemingen zijn steeds de sterke punten overgenomen, waardoor het eindproduct steeds beter werd.
In 2006 werd de overeenkomst getekend voor de bouw van een crematorium in Memmingen, in Duitsland. Later dat jaar introduceerde de Groep de Facultatieve Assurances, een nieuwe onafhankelijke uitvaartverzekeraar op de Franse markt. Per 1 januari van dit jaar werd Hygeco, een Franse multinational voor uitvaartverzorgingsartikelen, in de Facultatieve Groep opgenomen.
Henry Keizer, voorzitter van de RvB van de FG, ziet verschillende redenen voor die uitbreiding. “Nederland is een klein land en bedrijven zijn dan toch beperkt in hun binnenlandse groei. Ook is ons land op het gebied van uitvaartzorg erg vooruitstrevend. De wens van de klant wordt hier serieus genomen. In Europees verband worden we daarom vaak als voorbeeldland gezien.”

Geen koffiekamer

Dat er in Nederland veel meer kan dan in Duitsland was al langer bekend. Zo laten circa 150 Duitsers per jaar zich in het Twentse Usselo cremeren. De toenemende vraag van Duitsers naar crematies zoals die in Nederland plaatsvinden is voor de Crematoria Twente-Oost Nederland reden een vestiging aan de andere kant van de grens te openen. Er zijn op dit moment maar enkele, kleine crematoria in het Duitse grensgebied aanwezig, maar die hebben geen aula, rouw- of koffiekamers. Duitsers die in Usselo komen kijken, staan versteld van de mogelijkheden. De Twentse crematoria willen die voorzieningen nu ook in Gronau bieden.

Internationale overnames

Internationalisering van het uitvaartwezen is niet voorbehouden aan Nederlandse uitvaartorganisaties. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw waren het de grote Amerikaanse uitvaartbedrijven als SCI (ook wel McDeath genoemd)en Loewen die hun activiteiten uitbreidden naar het buitenland. Ze kochten links en rechts uitvaartondernemingen en begraafplaatsen op in Zuid-Amerika, Australië en Europa. De winstgevendheid van die bedrijven viel echter tegen. Ook hadden de Amerikanen niet genoeg rekening gehouden met de culturele verschillen. Voor het bedrag van een Amerikaanse kist wordt in Australië een hele crematie verzorgd. Het gevolg was dat zowel SCI als Loewen de meeste van hun overzeese aankopen inmiddels weer van de hand heeft gedaan. De financiële problemen van Loewen waren zelfs zo groot dat het bedrijf niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen. Na een grondige herstructurering is het inmiddels onder de naam Alderwoods aan een nieuwe start begonnen. De activiteiten blijven nu beperkt tot Noord-Amerika.
Lopen Nederlandse bedrijven ook het risico hun neus te stoten aan cultuurverschillen?
Keizer: “De wereld is niet één geheel, je moet je product per land aanpassen. Daarom hebben we ook in elk land lokale mensen zitten. Want vanuit je luie stoel in Den Haag lukt het niet.”

Locale markt

‘Think global, act local’, dus. Oftewel, denk wereldwijd maar pas je aan de plaatselijke markt aan. Er is een Amerikaans bedrijf dat dit heeft begrepen. LifeGem heeft al enige tijd een succesvolle branche in Europa. Het bedrijf dat diamanten maakt uit crematie-as heeft zijn uitvalsbasis nog net in Nederland, in het Brabantse Zundert. Ton Jaspers, een van de directeuren, was vlak na de oprichting een van de eerste Europese klanten van Lifegem in de Verenigde Staten. De oprichters hebben hem gevraagd om het product in Europa te introduceren. Een van de redenen om voor Nederland te kiezen, is het feit dat het verwerken van as hier legaal is. In Duitsland bijvoorbeeld mag de as van een overledene alleen maar worden bewaard in een urn.
Voor de verschillende vestigingen in Europa wordt altijd iemand gezocht die bekend is met de locale markt en de uitvaartgebruiken.

Al 25 jaar

Toch is de uitbreiding van Nederlandse ondernemingen in de uitvaartbranche naar het buitenland geen nieuwe trend. Kistenfabrikant Bogra exporteert al 25 jaar haar producten naar de rest van Europa. Volgens directeur-eigenaar Linda Damhuis zijn het vooral de kisten voor de crematiemarkt die het goed doen. “Die zijn namelijk erg goedkoop. In het buitenland wordt de kist bij een crematie niet altijd gebruikt voor de opbaring. Alleen voor invoeren in de oven is een kist nodig, die de familie soms niet eens ziet. Dan ga je natuurlijk geen heel dure kist gebruiken.” Maar Bogra exporteert niet alleen, er wordt door het Enkhuizer bedrijf ook volop geďmporteerd. Uit de hele wereld worden kisten betrokken. De kosten spelen hierbij een belangrijke rol: in gebieden waar grondstoffen ruim voorhanden zijn of de lonen laag, kan veel goedkoper geproduceerd worden.

Bedreiging

Maar zit de wereld wel te wachten op de Nederlandse uitvaartondernemer? Niet iedereen is zo blij met de Nederlandse gebruiken rondom het levenseinde. Zo schrijft Bruno Quirijnen op de site van de Varu (Vlaamse Autonome Raad voor het Uitvaartwezen) dat hij bang is dat onder druk van de schaalvergroting vanuit Nederland de echte Vlaamse uitvaartvakman gedoemd is te verdwijnen. Hij vreest de uitholling van het beroep door de komst van uitvaartvernieuwers die streven naar verandering. Niet ter verbetering maar slechts om ‘alternatief’ te zijn of om op te vallen.

Toekomst

Ondertussen lijkt er voorlopig nog geen eind te komen aan de expansiedrift van de Nederlandse uitvaartwereld. Er gaan geruchten dat de Facultatieve al bezig is met een tweede crematorium in Duitsland. Geruchten die door het bestuur niet worden ontkend.