Advies Postmortale zorg
Vraag: Dood in de zee
De volgende gegevens heb ik van een website van een duikschool, waar informatie wordt gegeven over (geloof het of niet…) het ontbindingsproces van een waterlijk.
De tekst is geschikt gemaakt voor plaatsing in deze rubriek, waarbij enige toevoegingen van gegevens zijn geplaatst.
15 december 2005
Antwoord:
Ontbindingssnelheid
Het ongekiste lichaam van een overleden volwassen mens dat geen nabehandeling gekregen heeft, dus dat niet
gebalsemd werd, en welke twee meter diep begraven ligt in gewone aarde, is gemiddeld na tien à twaalf jaar letterlijk uiteengevallen tot een hoop botten. De
ontbindingssnelheid wordt mede bepaald door de diepte van het graf en uiteraard de bodemtemperatuur. Sekse of grootte spelen geen rol. Wel gaat de ontbinding van een kinderlijk twee keer sneller dan bij een volwassene. Een lijk dat in het water ligt (zonder vissen of reptielen in de buurt) valt vier keer sneller uiteen.
Een lijk dat gewoon aan de lucht wordt blootgesteld valt acht keer sneller uiteen dan één dat begraven wordt.
Zeemansgraf Ontbindingsproces
Als een overledene in frisser water wordt ondergedompeld (tussen 4 en 20 °C, zoals de Noordzee), maar niet langer dan drie weken, veranderen de weefsels in
adipocire (lijkenvet), een samenstelling die de activiteit van bacteriën stopzet. De inwendige organen blijven in zulke omstandigheden veel langer goed.
De huid van een overledene dat uren tot dagen in het water heeft gelegen, wordt wit en zacht en bijzonder onaangenaam voor zowel oog als neus.
In lauw water (meer dan 20 °C) gaat de ontbinding snel. De huid komt los, wordt donkerder en bevlekt met
bloed.
De overledene gaat zwellen en de ogen puilen uit. Uiteindelijk valt het lichaam uiteen en wordt één met de omgeving.
Voedsel voor de vissen
Hebben de vissen iets aan een overledene? Ja zeker. Met vissen in de buurt wordt de ontbinding honderd keer versneld.
Vissen, krabben en kleinere zeedieren beginnen gauw de zachtste stukken van het gezicht op te eten. Oogleden, lippen en oren verdwijnen het eerst, gevolgd door ogen, neus en mond.
Lijken die in het koele water, zoals in de baai van San Fransisco, drijven hebben steevast ‘garnalen’ in de lichaamsopeningen. Kleine zeedieren, zoals garnalen, zijn bijzonder efficiënt bij het “opruimingswerk”.
Grotere vissen, zoals haaien, gaan daartegen erg spectaculair te werk: deze rukken soms wel een volledig been af.
Zwemmers duiken terug op
Duikers hebben flessen en een loodgordel aan; hierdoor blijven ze onder na hun
dood. Lijken die een zeemansgraf gekregen hebben gaan meestal onder omdat ze verzwaard werden met ballast. Maar wie per ongeluk in het water terechtkomt en sterft of wie als lijk zonder meer in zee wordt gekieperd, zal misschien eerst een poosje blijven drijven als er voldoende lucht in de kleren zit. Als het lijk ondergaat, zal het later weer opduiken zodra zich tijdens de ontbinding genoeg gassen hebben gevormd om wat overblijft opwaarts te stuwen.
Is het lijk weer opgedoken, dan zal het later toch weer zinken: nadat de huid voldoende bedorven is om het gas te laten ontsnappen.
Lijken die in koud water zijn gevallen of gedumpt, komen soms in geen maanden aan de oppervlakte, aangezien de rotting wordt vertraagd. Lijken die voldoende zijn verzwaard, komen niet meer naar boven, zoals de slachtoffers van de georganiseerde misdaad; die traditioneel ‘betonnen laarzen’ aankrijgen voor ze in rivier of oceaan worden
gegooid. Soms gebeurt het dat de gewichten onvoldoende zwaar zijn om de gassen tegen te werken, zodat het lijk toch naar boven wordt gestuwd. Zo kwam er ooit een lijk, waar een 80 kilo zwaar gietijzeren generatorframe aan was bevestigd, toch nog bovendrijven, al woog het frame 3 kilo zwaarder dan het lijk.
Als een lijk op het water drijft, ligt het doorgaans met zijn gezicht naar beneden. De achterzijde van het lichaam, dat is blootgesteld aan de lucht, zal soms
mummificeren in de vorm van adipocire (lijkenvet), terwijl de voorzijde een geraamte wordt.
Tekst: Ivo Madder – www.seamasters.be
Bewerking tekst - Marc Wiegman
Voetnoot
Als in Nederland een drenkeling wordt gezocht, dan zal de zoekactie de eerste uren na vermissing en vanaf de derde dag na vermissing intensiever zijn (afhankelijk van de temperatuur van het water).
De eerste uren is dit, omdat de drenkeling zich in die fase nog mogelijk op het wateroppervlak kan bevinden.
Vanaf de derde dag wordt intensiever gezocht, omdat de ontbindingsgassen de overledene dan weer naar boven doen drijven.
Als de overledene na die laatste periode aan het wateroppervlak weer naar de bodem zinkt, dan zal het een zeer moeizaam proces worden om de overledene ooit nog terug te vinden.
15 december 2005
Terug naar lijstStel zelf een vraag